Labogids klinische biologie
Albumine
Code LIS
A_ALBU
Eenheid
g/l
Belangrijke informatie
Klinische achtergrond
Albumine vertegenwoordigt 55 - 65% van de totale plasma-eiwitten. Het zorgt voor het behoud van de colloïd osmotische druk, zorgt voor opslag en transport van talrijke stoffen en is een bron van endogene aminozuren. Het bindt onder meer bilirubine, calcium, lange keten vetzuren, toxische zware metalen en talrijke geneesmiddelen. Hyperalbuminemie is meestal een gevolg van dehydratatie. Hypoalbuminemie treedt frequent op door verschillende factoren: gedaalde synthese (primair door leverlijden of secundair door verminderde eiwitinname), versnelde afbraak door weefselbeschadiging (brandwonden) of inflammatie, proteïnurie (nefrotisch syndroom) of gastrointestinaal eiwitverlies (neoplasie). Bij zware hypoalbuminemie zijn de waarden lager dan 25 g/l. Daardoor ontstaat een daling van de oncotische druk, waardoor vocht uit de capillairen in de weefsels vloeit en oedeem ontstaat. Metingen van albumine gebeuren eveneens als monitoring van de voedingstoestand en van de synthesecapaciteit van de lever
Principe van de test
Fotometrie (Bromocresol green methode)
Afname
SERUM
Alternatieve monstertypes
Lithiumheparine
Stabiliteit monster
3 dagen op 2-8°C en 2 maand op -20°C indien binnen de 24u na ontvangst in diepvries (Bron: bijsluiter albumine)
Interferentie
Referentiewaarden
35.0 - 52.0 g/l
Doorbelwaarden
Bron referentiewaarden
Verificatiedossier referentiewaarden Atellica Solution
Uitvoerfrequentie
24h/24h
Urgentie
Ja
TAT (turn around time)
1 h - 2 h
Toestel
Atellica Chemie
Analytisch meetbereik
10 - 60 g/L Extended meetinterval: 10 - 120 (autorepeat)
Afdeling
Biochemie (BIO)
Uitvoerend labo
DoorstuurInfo
Terugbetaling
540131