Labogids klinische biologie

g/l

Meer dan 20 complement eiwitten maken deel uit van het humorale defensiesysteem in bloed en weefselvloeistoffen. De complementmoleculen worden door de lever gesynthetiseerd en zijn normaal aanwezig in het bloed als functioneel inactieve moleculen. Ze interageren sequentieel met antigeen-antilichaam complexen (klassieke pathway, C1 - C9) of met celmembranen (alternatieve pathway, C3, C5 - C9) in een complex proces dat uiteindelijk aanleiding geeft tot membraanbeschadiging en lyse van het agens (bv. een bacterie). C3 en C4 worden beiden geactiveerd in de klassieke pathway, terwijl enkel C3 bijkomend door de alternatieve pathway geactiveerd wordt. De activatie van de klassieke pathway wordt geïnitieerd door IgG of IgM gebonden aan een antigeen of door gecomplexeerd CRP. De alternatieve pathway vormt een onmiddellijke aspecifieke verdediging tegen micro-organismen. De bepaling van C3c, een stabiel degradatieproduct van geactiveerd C3 of C4 laat onderscheid tussen het type activatie toe. Het niveau van C3c en C4 zijn een gevolg van het evenwicht tussen complement consumptie door vorming van immuuncomplexen en verhoogde synthese door een acute fase reactie. Tot 50% verhoogde waarden kunnen optreden bij de acute fase reactie. Gedaalde C3 en C4 waarden worden gevonden bij auto-immuunziekte, zoals lupus erythematosus patiënten met nefritis, leverlijden en aangeboren deficiënties.

SERUM

Stalen moeten zo snel mogelijk bepaald worden. Niet langer dan 3 dagen bij 2-8°C. Diepgevroren bij minimaal -20 °C tot 3 weken.(bijsluiter Siemens)

​Leeftijdsafhankelijke referentiewaarden Maximale leeftijd Referentiewaarde 1 maand0.60 – 1.103 maand0.70 – 1.206 maand0.70 – 1.409 maand0.80 – 1.4012 maand0.80 – 1.5010 jaar0.80 – 1.5018 jaar0.90 – 1.60> 18 jaar 0.80 – 1.70

​Bijsluiter Siemens

Ja

Atellica Chemie

Biochemie (BIO)