Labogids klinische biologie

Galactomannan test (Aspergillus antigeendetectie)


Code LIS
V_ASPAG_S
Eenheid
Geen
Belangrijke informatie
Zie bijlage voor info ivm vals + reacties
Klinische achtergrond
De verschillende factoren die de specificteit van de galactomannan-test beïnvloeden, staan hieronder: - Single versus consecutieve positieve resultaten: in het algemeen is een specificiteit van 98.8% gerapporteerd door Maertens et al. ( J Infect Dis 186;1297-1306 (2002)) wanneer het gaat om consecutieve positieve stalen versus 85.4% als enkel maar 1 positief staal afzonderlijk wordt beschouwd voor classificatie als true-positive. Om de meest optimale specificiteit te bekomen bij gebruik van deze test, is het enorm belangrijk dat de clinicus steeds een follow-up staal instuurt bij bekomen van het initiële positief resultaat, idealiter voorheen het opstarten van de antifungale therapie. Deze regel betreft natuurlijk vnl. sera, maar is eveneens bij BAL-vochten te overwegen. - De cut-off voor positiviteit: 99.4% specificiteit bij cut-off van 1.5; 93.9% bij cut-off van 0.7 en 85.1% bij cut-off van 0.5 (Herbrecht et al. J Clin Oncol, 2002). Maar uiteindelijk sinds enige tijd consensus omtrent cut-off van 0.5 in serum (en BAL blijft moeilijk, maar algemeen wordt 1.0 aanvaard als cut-off). -Kinderen versus volwassenen: in kinderen meer frequent vals-positieven, en lage specificiteit zeker in neonaten, o.a. tengevolge van de aanwezigheid van hoge concentraties galactomannan in bepaalde melkpoeders en t.g.v. gastro-intestinale kolonisatie door organismen (Bifidobacterium spp.) die kruis-reactieve antigenen produceren zoals lipoteichoic acid. - Onderliggende aandoeningen: meer frequent vals-positieven in allogene SCT-patiënten dan in andere patiënten, vnl. te wijten aan verhoogde absorptie van galactomannan in dieet t.g.v. vernielde mucosa intestinaal door chemotherapie en bestraling. Cyclofofhamide kan vals-positieven veroorzaken. - Antibiotica: piperacilline-tazobactam is best bekend als interfererende factor, maar eveneens interferentie door amoxicilline-clavulaanzuur. Kortom: componenten geproduceerd door Penicillium species die galactomannan in zijn celwand bezit. Vals-positiviteit tot 6 dagen na stoppen van therapie. -Aspergillus-kolonisatie: zeker een belangrijk probleem bij analyse van respiratoire stalen, en minder in sera. Natuurlijk moeilijke discussie: occulte IA kan verward worden met kolonisatie (en soms pas duidelijk bij autopsie).Siemann M, 2001. Mycoses 44:266-272. - Infectie of kolonisatie door organismen die kruisreactieve antigenen bezitten: het monoklonale antilichaam dat gebruikt wordt in de test reageert met verschillende schimmels. Vals-positiviteit aangetoond met: Penicillium chrysogenum, invasieve Phialophora americana; en fungemie met Candida albicans en Neosartorya pseudofischeri. Gastro-intestinale kolonisatie met Bifidobacterium is oorzaak van vals-positieven. Ook interferentie igv bacteriemie veroorzaakt door staphylococci, enterococci, Corynebacterium jekeium, Pseudomonas species, en Escherichia coli (Swanink et al. JCM 35:257-260; 2007) - Miscellaneous factors: auto-reactiviteit in GVHD , en in het algemeen auto-antilichamen interfereren in serumtest.
Principe van de test
ELISA (Sandwich assay for detection of galactomannan antigen)
Afname
SERUM
Alternatieve monstertypes
   ​
Stabiliteit monster
Interferentie
Referentiewaarden
< 0.5
Doorbelwaarden
Bron referentiewaarden
   ​
Uitvoerfrequentie
3 x per week
Urgentie
Neen
TAT (turn around time)
De test gebeurt op dinsdag, donderdag en vrijdag.
Toestel
Analytisch meetbereik
Afdeling
Uitvoerend labo
Labo AZ Sint-Jan Brugge
DoorstuurInfo
Wordt elke werkdag verstuurd. Het staal dient gekoeld bewaard en verstuurd te worden.
Terugbetaling
552016